Ook Twitter moet voldoen aan inzageverzoeken van betrokkene
Twitter heeft betrokkene ge-schaduw-banned naar aanleiding van het volgende bericht:
“De chats van honderden miljoenen mensen worden straks gescand om een relatief klein aantal misdadigers op te sporen, hoe erg ook. -[ [adres chat 1] Veel kritiek op Europese plannen tegen kinderporno: ‘Niet proportioneel’ [ [website 1] ”
Het bericht van betrokkene verwees naar een artikel op de website van NOS.
Twitter heeft deze beperking automatisch opgelegd op het account van betrokkene, omdat dit bericht mogelijk in strijd was met het beleid van Twitter om kindermisbruik tegen te gaan. De betrokkene werd niet door Twitter op de hoogte gesteld van de beperking.
Naar aanleiding van deze beperking heeft de betrokkene een inzageverzoek ingediend bij Twitter om in te zien wat de omvang was van de beperking en waarom deze was opgelegd. Twitter heeft gereageerd op dit inzageverzoek door te verwijzen naar verschillende onderdelen van haar privacybeleid. Betrokkene heeft vervolgens Twitter gedaagd bij de rechtbank Amsterdam om in het kader van artikel 22 AVG meer informatie te verkrijgen over de automatische besluitvorming die heeft plaatsgevonden inzake de beperking die is opgelegd op het account van betrokkene.
De rechtbank Amsterdam stelt dat de reactie van Twitter, waarin deze in het algemeen verwijst naar de privacy policy, niet aan de AVG voldoet en niet in zijn geheel beschrijft hoe de persoonsgegevens van betrokkene zijn verwerkt. Hierdoor krijgt de betrokkene niet de mogelijkheid om te controleren of de gegevens die Twitter van hem verwerkt juist en rechtmatig is. De verstrekte informatie is simpelweg niet concreet en duidelijk genoeg.
Vervolgens stelt de rechtbank Amsterdam dat het automatische ‘schaduw’-bannen van een account een geautomatiseerd besluit in de zin van artikel 22 AVG betreft. Dat de parameters zijn bepaald door menselijk handelen, betekent vervolgens niet dat er sprake is van een menselijke tussenkomst in de zin van artikel 22 AVG. Menselijke tussenkomst vindt pas plaats wanneer een bevoegde persoon de beperking beoordeelt en in staat is het besluit te toetsen en te wijzigen, waarbij alle relevante gegevens in de beoordeling worden meegenomen. Dit is bij Twitter niet het geval.
Het besluit om iemand geautomatiseerd te ‘schaduw’-bannen kan de betrokkene vervolgens ook in aanmerkelijke mate treffen, waardoor twitter op grond van artikel 13 en 14 transparant had moeten zijn inzake de geautomatiseerde besluitvorming en daarover proactief had moeten informeren. Het informeren van de betrokkenen lag hiermee in lijn der verwachting. De rechtbank stelt aldus dat Twitter tekort is geschoten in het informeren van de betrokkene, waaronder ten tijde van het inzageverzoek. Twitter moet in haar reactie op het inzageverzoek ook ingaan op de geautomatiseerde besluitvorming zoals bedoeld in artikel 22 van de AVG. De informatie moet volledig genoeg zijn voor een betrokkene om de redenen van het besluit te kunnen begrijpen.
De rechtbank oordeelt tot slot dat Twitter deze informatie in het kader van een inzageverzoek aan betrokkene moet overdragen aan de betrokkene.
Bron: Rechtbank Amsterdam, ECLI:NL:RBAMS:2024:4019