PrivacyTeam033 200 30 83

Motiveringsgebrek bij besluit rechten van betrokkenen

Eiser heeft op 6 oktober 2022 een inzageverzoek gedaan op grond van artikel 15 AVG bij het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Lopik (hierna het college). Op 19 oktober vraagt het college om nadere precisering van de aanvraag, waarop eiser op diezelfde dag reageert met de verduidelijking dat zijn verzoek betrekking heeft op “alle persoonsgegevens die bij de organisatie bekend zijn, op alle onderwerpen en bij alle ontvangers”(1) en dat hij na ontvangst van deze gegevens zijn verzoek kan verduidelijken.

Vervolgens stelt eiser het college in gebreke op 23 januari 2023 wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. Op 30 januari geeft het college bij besluit aan eiser screenshots van de meest gangbare persoonsgegevens die zij in het algemeen kon vinden. Ook geeft het college een overzicht van het doel van het gebruik van de persoonsgegevens, eventuele doorgifte van die persoonsgegevens, de herkomst van de persoonsgegevens en de bewaartermijnen van de meest algemene verwerkingen van persoonsgegevens in de doorzochte systemen. Hiertegen heeft eiser vervolgens bezwaar ingediend, waarop het college dit bezwaar ongegrond heeft verklaard.

Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit.

De rechtbank begint met het nalopen van de gronden van bezwaar van eiser. Dat begint met het argument van eiser dat het college niet kon voldoen met een ‘eenvoudige’ zoekopdracht in haar reactie op eiser op 30 januari 2023, gezien eiser zijn verzoek heeft verduidelijkt bij brief op 19 oktober 2022. Dit beroep slaagt in zoverre, aldus de rechtbank, doordat het college is niet nader ingegaan op de reactie van eiser op 19 oktober 2022. Hiermee levert dit een motiveringsgebrek op bij het vermeende besluit.

Op grond daarvan voert eiser aan dat dit vervolgens ook betekent dat dit primaire besluit van het college onzorgvuldig tot stand is gekomen. Dit is de Rechtbank niet duidelijk geworden uit de omstandigheden van het geval, gezien het primaire besluit in de bezwaarfase volledig is heroverwogen. Daarnaast is tevens niet ter zitting gebleken dat de adviescommissie bezwaar- en beroepschriften onzorgvuldig heeft gehandeld of niet over de juiste stukken beschikte. Deze beroepsgrond wordt daarom afgewezen.

Een dwangsom naar aanleiding van het niet tijdig reageren van het college op de ingebrekestellingen van eiser wordt tevens door de rechtbank afgewezen.

In het verweerschrift heeft het college vervolgens nader uiteengezet waarom eiser diens verzoek niet nader heeft gepreciseerd en dat wel had moeten doen. Ook stelde het college dat de ‘algemene’ zoekslag hierom voldoende was. De rechtbank gaat hierin mee en stelt dat het college, dat beschikt over een grote hoeveelheid gegevens over een betrokkene, terecht in die gevallen een nadere verduidelijking aan de betrokkene vraagt naar aanleiding van het verzoek in het kader van artikel 15 AVG.

De Rechtbank verduidelijkt dat:
“In het geval van een algemeen geformuleerd verzoek kan in beginsel van het bestuursorgaan slechts een algemene zoekslag worden verlangd naar de meest gangbare persoonsgegevens. Bij een concreter geformuleerd verzoek ligt dit anders. In zo’n situatie kan van een bestuursorgaan een meer diepgravend onderzoek worden gevergd. In eisers geval is sprake van een zeer algemeen geformuleerd verzoek. Het college kon daarom volstaan met de door haar uitgevoerde algemene zoekslag.”

De algehele conclusie van de rechtbank is dat het beroep van eiser daarmee ongegrond wordt verklaard. De rechtbank stelt vervolgens wel dat het motiveringsgebrek van het college ervoor zorgt dat zij aan eiser het griffierecht moet vergoeden.

(1) R.o. 1.1.

Bron: RB. Midden Nederland 14 januari 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:552 (Eiser tegen het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Lopik).

Naar het overzicht